Een nevenbevinding kan veel psychologische impact hebben op zwangere vrouwen. Uit recent gepubliceerd onderzoek blijkt dat 85% van de zwangeren veel zorgen hadden na een nevenbevinding. De vrouwen met een foetale of placenta afwijking als origine voor de nevenbevinding waren ongeruster dan vrouwen met waarbij de nevenbevinding een maternale oorzaak had.
De meeste vrouwen waren niet angstig (76%). Vrouwen die goed kunnen omgaan met onzekerheid hadden minder vaak angst dan vrouwen die minder goed met onzekerheid kunnen omgaan. De meeste vrouwen ervaarden ook weinig stress (75%). Angst en stress scores verschilden afhankelijk van het type nevenbevinding en de zwangerschapsuitkomst. De vrouwen die bevielen van een aangedaan kind hadden het vaakst hoge angst en hoge stress scores.
86% van de vrouwen met een aangedaan kind zouden opnieuw voor NIPT met nevenbevindingen kiezen ten opzichte van 49% van de vrouwen bij wie de placenta de oorzaak was van de nevenbevindingen en 69% van de vrouwen met een maternale oorzaak van de nevenbevinding.
Het onderzoek is uitgevoerd door Iris Bakkeren en collega’s in het kader van de TRIDENT-2 studie. Alle vrouwen bij wie een NIPT nevenbevinding gerapporteerd is tussen april 2017 en april 2019 zijn gevraagd vragenlijsten in te vullen, 6 tot 24 maanden nadat ze de NIPT-uitslag ontvingen. 227 van de 402 aangeschreven vrouwen namen deel aan het onderzoek; zij waren voornamelijk hoogopgeleid. Inmiddels is meer bekend over de positief en negatief voorspellende waarde van de NIPT-nevenbevindingen. De verwachting is dat dit helpt in verdere reductie van angst en stress die vrouwen ervaren rondom een nevenbevinding NIPT.
Bakkeren, I.M., Henneman, L., van Vliet-Lachotzki, E.H. et al. Psychological impact of additional findings detected by genome-wide Non-Invasive Prenatal Testing (NIPT): TRIDENT-2 study. Eur J Hum Genet (2023).